werkgroep 1 van Cluster BIM - database denken

Laat mij beginnen met een correctie: werkgroep 1 uit mijn vorig blogstuk behoorde niet tot Cluster BIM maar tot het Technisch Comité BIM/ICT van het WTCB. Beiden hebben een werkgroep 1, vandaar de verwarring bij mij. Maar in de vergadering van afgelopen week heeft Bart Ingelaere van het WTCB alles haarfijn uitgelegd, waarvoor dank !
Bij Cluster BIM hebben de fondsen een Vlaamse origine, bij het Technisch Comité wordt het geld in heel België opgehaald.
Bij Cluster BIM fungeert het WTCB enkel als host en zijn het de deelnemende bedrijven die het stuur én de gaspedaal in handen hebben, bij het Technisch Comité is dit het WTCB zelf.
Best surrealistisch maar we leven nu eenmaal in het land van Magritte ! Deze week was het dus werkgroep 1 van Cluster BIM.

En toch denk ik dat dit goed gaat werken en we binnen een paar jaar met iets wetenschappelijk onderbouwd én getoetst aan de praktijk naar buiten gaan kunnen komen.
Waarom ? Omdat er een zeer vruchtbare kruisbestuiving gaande is. De discussie van classificatie versus nomenclatuur versus codering uit de vergadering van het Technisch Comité werd in het begin van deze vergadering van Cluster BIM zorgvuldig getackeld waardoor we een stap verder konden zetten nl. het database denken.

Er werd gepeild naar de meest gebruikte classificatie: BB-SfB, Nl-SfB, Cuneco, STABU, VMSW, geen enkele. 

De vraagstelling deed mij koude rillingen krijgen. De zoektocht naar het ideale klassement dat voor elke partner bij een bouwproject hét kennisinstrument bij uitstek is, loopt al tientallen jaren. En eerlijk: het is een proces dat zeer veel gelijkenissen vertoont met het toneelstuk "wachten op Godot". Die duikt ook nooit op en lijkt nergens te vinden. Dus trok ik mijn stoute schoenen aan en opende de discussie nl. dat men dringend moet leren dat er aan een bouwproject zeer veel verschillende invalshoeken zijn die elk hun eigen kenmerken hebben. Tot dusver trok de architect zeer hard het laken naar zich toe maar in het kader van BIM moeten we vooral leren om in een database vorm te leren denken. Er zijn vandaag immers véél meer betrokken partijen dan enkele decennia geleden en die hebben allemaal hun "eigen waarheid" nodig.

Maria Huerdo Fernandez van het WTCB schoot mij ter hulp en lichtte toe dat het Technisch Comité m.b.t. de classificatie van objecten in een BIM model uitgaat van functie en dat alle andere zaken zoals materiaal, kenmerken inzake akoestiek of brand, een codering t.b.v. een bestek, fasering, etc. via parameters aan het object gekoppeld gaan worden. Op deze manier kan iedereen die informatie opvragen die voor hem/haar nuttig is. En op deze manier blijven voor elke deelnemer aan het project zowel de bomen als het bos helder in beeld.

Op de gestelde vraag naar de meest gebruikte classificatie, kwam BB-SfB als winnaar uit de bus. Nu vermoed ik dat het grootste deel van de bouwprofessionals de BB-SfB gelijk stelt aan de "elementenmethode", doch de BB-SfB vormde in 1990 al de basis voor het database denken door met verschillende tabellen te werken. Ik moet toegeven, ze zijn soms zeer theoretisch en er zijn betere alternatieve voor een aantal zaken. Maar toch ga ik ze hier even overlopen.

Tabel 0 - Fysische omgeving

Kolom 0 gaat over gebieden, kolom 1 tot 8 over gebouwen en kolom 9 over ruimtes bruikbaar in meerdere bouwprogramma's
Waarom hebben we die nodig ? Vooral projectontwikkelaars en facility managers zijn geïnteresseerd in kosten per soort ruimte waarmee ze kunnen spelen i.f.v. wat verkoopbaar is en hoe de balans naar onderhoud uitvalt. M.a.w. enkel kolom 9 is echt nuttig doch in Nederland hebben ze, in het kader van het Bouwbesluit, een aantal gebruiksfuncties gedefinieerd die beter aansluiten bij de praktijk.
Bovendien vormen deze een ideale verdieping van de "primary area" bij de Europese/Belgische norm die de oppervlaktemeting van gebouwen vastlegt nl. de NBN EN 15221-6 Facility Management - Deel 6: Metingen van oppervlakte en ruimte in Facility Management.

Tabel 1 - Bouwelementen

Dit is het deel van de BB-SfB die we allemaal kennen maar misschien toch even aanstippen dat deze in Nederland in 2013 ingebed werd in de NEN 2699 Investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken - Begripsomschrijvingen en indeling en dat in 2008 Prof. De Troyer ook restauratie een plaats gegeven heeft. Vooral naar exploitatiekosten toe is hier nog werk aan de winkel maar er is al een hele weg afgelegd !

Tabel 2 - Vormen van materialen en Tabel 3 - Grondstoffen

Toen ik verantwoordelijk was van de calculatiedienst bij ibens nv heb ik geprobeerd om deze twee tabellen te implementeren in het calculatiegebeuren maar dit is zo theoretisch dat we al vlug vast liepen. Vermoedelijk ook de reden waarom ze in Nederland zo hard vasthouden aan hun STABU. En eerlijk, vanaf het ogenblik dat ik dit als kapstok ben beginnen gebruiken, loop ik niet meer vast. Een toelichting bij mijn werkwijze: bv. Pecafill bekisting van Plakabeton. Ik zoek het STABU hoofdstuk op waaronder het te calculeren of aan te kopen item valt i.c. 21 ter plaatste gestort beton. Vervolgens kijk ik of er een STABU paragraaf is dat bruikbaar is i.c. 21.31 verloren bekisting. Vervolgens voeg ik er een 2 tot 4 lettercombinatie aan toe i.c. 21.31.KU voor verloren bekisting in kunststof zoals Pecafill.
De "material code" die op deze manier ontstaat, biedt mij volgende zaken:
- een klassement voor coördinaten van leveranciers en onderaannemers
- een klassement voor technische documenten en interessante, bij te houden offertes
- een basis voor een codering t.b.v. middelen en activiteiten in calculatiesoftware
- een basis voor werkgehelen bij uitvoering

Tabel 4 - Bouwproces, Kenmerken, Prestaties, Randvoorwaarden

Van deze tabel gebruik ik momenteel enkel kolom A Organisatie, beheer van het bouwproces als vertrekpunt voor de mappenstructuur in groupware. Het enige nadeel is dat het stopt bij oplevering. Maar als je het in diepere lagen combineert met een aantal andere normen, dan komt er best een handig instrument uit. Bij de vervangingsnieuwbouw AZ St Maarten te Mechelen werken we alvast op deze manier.
De andere kolommen heb ik in mijn professionele loopbaan nog niet nodig gehad maar ik vermoed dat kolom B Materieel voor bouwwerkzaamheden voor grondwerkers en werfinrichters handig is en de kolommen J t.e.m. T Prestaties interessant is voor studiebureaus.

Wens je ook een stem in dit BIM debat, dan kan je nog steeds aansluiten bij Cluster BIM.
Informatie kan je verkrijgen bij Bart Ingelaere (bart [dot] ingelaere [at] bbri [dot] be)

 


Comments