Cluster BIM - Werkgroep 1 Classificatie - van ISO 12006-2:2015 naar de praktijk

Cluster BIM is een VLAIO project in het leven geroepen door een aantal Vlaamse voortrekkersbedrijven en gehost door het WTCB. Er zijn vijf werkgroepen aan de slag om de BIM technologie beter gekend te maken en zo onze bouwwereld de 21ste eeuw binnen te loodsen.

Werkgroep 1 buigt zich over classificatie. Eerder dit jaar werd na overleg besloten dat “functie” de beste invalshoek was om dit te realiseren.

Ondertussen hebben we niet stil gezeten en zijn volgende classificatiesystemen de revue gepasseerd: de in Vlaanderen behoorlijk gekende BB-SfB (plus), Cuneco Classification System (CCS) uit Denemarken, Uniclass uit Groot Brittannië en Omniclass uit de Verenigde Staten. Daarnaast werden ook de besteksystematieken VMSW uit Vlaanderen en STABU uit Nederland bekeken.

Dit studiewerk heeft tot het inzicht geleid dat voor de BIM technologie er best gewerkt kan worden met een heel simpele classificatie (bij voorkeur IFC gerelateerd) en dat alle zaken aangehaald in de ISO 12006-2:2015 Building construction – Organization of information about construction works – Framework for classification best als “tags” aan het gemodelleerde object gekoppeld worden.

Grote vraag: wat kan dit studiewerk voor de dagelijkse praktijk betekenen ?

Er zijn vier grote aspecten die onder de loep genomen moeten worden:

-  Het “management” aspect t.b.v. administratieve en financiële ondersteuning

-  De “sales” redenering van de bouwheer/projectontwikkelaar met een analyse van vloeroppervlaktes

-  De “top down” redenering van de ontwerpers met een analyse van functies

-  De “bottom up” redenering van de uitvoerders met een analyse van de materialen

Voor alle aspecten werden de vier classificatiesystemen naast elkaar gezet. Hierna worden per aspect de belangrijkste conclusies opgesomd. De gedetailleerde presentatie met de pro’s en contra’s per classificatiesysteem kan gratis verkregen worden via een eenvoudige mail naar info [at] bouwdata [dot] net

Het “management” aspect

Het lijkt misschien onbelangrijk – zeker in vergelijking met alle uitdagende technologische aspecten – maar een goede documenten beheersing kan veel geld besparen door het simpele feit dat ze de communicatie faciliteert en dus faalkosten kan doen dalen.

Bij de vervangingsnieuwbouw van AZ St Maarten werd gewerkt met een groupware ingedeeld volgens kolom A van tabel 4 van de BB-SfB. Niet zo gemakkelijk maar dit heeft veel meer te maken met het feit dat we gedurende decennia gewend zijn geweest om ons eigen eiland te voorzien van de voor onszelf meest optimale indeling dan wel met de norm an sich die één indeling voor alle partijen voorschrijft en dus kennis van globaal construction management in de bouwsector vergt.

In het BIM protocol dient dan ook vastgelegd te worden of men gaat werken met individuele informatieopslag dan wel met een Common Data Environment (CDE).
In het geval men de laatste optie neemt, moet er ook vastgelegd worden wie de bijhorende software gaat betalen. Verder moet men een norm kiezen voor de indeling en zal deze een vertaling nodig hebben naar een werkbare tool. Dit laatste is de taak van de beheerder van de CDE en uiteraard leg je in het BIM protocol best vast wie dit zal zijn.

Een ander belangrijk aspect van management is de fasering. Zonder in detail te treden, zien we hier dat er normen zijn die de aanbestedingsprocedure als een expliciete aparte fase zien terwijl er andere normen zijn – die gelijktijdig maar ergens anders in de wereld gepubliceerd werden – die de aanbesteding als een vorm van procurement zien dat in alle fasen voorkomt. M.a.w. deze normen behandelen het contracteren van de aannemer op dezelfde wijze als de architect, EPB verslaggever of verzekeringsmaatschappij.

M.a.w. in het BIM protocol moet vastgelegd worden of men voor een design-bid-build proces gaat dan wel of men in een bouwteam gaat werken. Ook hier moet je een norm kiezen en per fase de in- en outputs vastleggen.

De “sales” redenering

Hier is het vooral zaak om accuraat vast te leggen hoe je van een grof vlekkenplan naar een lijst van de netto vloeroppervlaktes per ruimte evolueert.

Het lijkt stom maar als er fouten gebeuren t.g.v. onduidelijkheid over onderstaande drie punten, kunnen de kosten bijzonder hoog oplopen. Daarom dient men in het BIM protocol volgende zaken éénduidig vast te leggen:

-  Coördinaten nulpunt te gebruiken bij de BIM modellen

-  De nulpas van het nieuwe gebouw t.o.v. TAW

-  Het referentiepunt van de sondering of ander grondonderzoek t.o.v. TAW

Ook over volgende zaken dient men in het BIM protocol een ei te leggen:

-  Het opmeten van de vloeroppervlakte: komt men tegemoet aan de facility manager door de NBN EN 15221-6:2011 te gebruiken of gaat men een andere meetcode gebruiken ?

-  Inzake vlekkenplan: hanteert men de functionele zones zoals vastgelegd in het Bouwbesluit uit Nederland of maakt men andere afspraken ?

-  Er moeten unieke ID’s vastgelegd worden voor de verschillende gebouwen (entities), verdiepingen (storeys), zones, afgesloten ruimtes (built spaces) en de eventueel daarin verschillende activiteiten (activity spaces).

-  Gaat men de Net Room Area’s indelen volgens CCS (klein project), Uniclass (groot project) of zijn er andere conventies ?

De “top down” redenering

Volgens de ISO 12006-2:2015 bestaat een construction entity uit construction elements die op hun beurt ook nog uit elementen bestaan. De enige, doch vitale en zeer correcte toelichting, die de norm geeft, is dat elementen “mutually exclusive” zijn zodat elk onderdeel geteld is en ook maar één keer.

Binnen het IWT project “BouwData©, een rekeningstelsel voor de bouwsector” heeft bovenstaande als doelstelling om kostenkengetallen te verzamelen t.b.v. volgende projecten inclusief het bijhorend onderhoudsaspect en dus de hele Life Cycle Cost.

Mijns inziens is de beste kapstok hiervoor de NEN 2699:2013 Investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken – Begripsomschrijvingen en indeling. Deze norm heeft 4 normatieve niveaus en 2 informatieve niveaus. Niveau 4 sluit naadloos aan bij onze eigen tabel 1 van de BB-SfB (plus).

Uit het BIM protocol moet dus duidelijk blijken wat de doelstelling van het begrip “element” is binnen jouw project nl. enkel bruikbaar voor het model of dus ook gerelateerd aan een kostprijs zodat kennis opgebouwd wordt voor volgende projecten.

Volgende vraag als je voor dit laatste kiest, welke norm ga je hanteren en dient enkel het ontwerp en bouw in rekening gebracht te worden of ook de hele exploitatie ?

En last but not least welke meetcode wordt hiervoor gehanteerd ?

De “bottom up” redenering

Dit aspect vind je terug aan de linkerzijde van figuur 1 uit de ISO 12006-2:2015. Eén tag is “workresults” wat we binnen de vervangingsnieuwbouw van AZ St Maarten de werkgehelen noemen en die we gebruiken om, via het dagboek der werken, de maandelijkse vorderingsstaten op te maken. De andere tags gaan over de construction resourses nl. product, aid, agent en information. Wat in Nederland dus grofweg overeenstemt met de MAMO en waar ook de besteksystematiek onder valt.

Binnen het IWT project “BouwData©, een rekeningstelsel voor de bouwsector” heeft bovenstaande als doelstelling om:

-  Een indeling te bieden voor de CRM m.b.t. leveranciers en onderaannemers

-  Een trefwoordenlijst t.b.v. technische kennis en offertes

-  Een basis voor kostprijsberekening en budgetopvolging

Uit het BIM protocol moet ook nu duidelijk blijken wat de doelstelling van het begrip “workresults” is binnen jouw project nl. vormt het de basis voor jouw meetstaat in een klassieke aanbestedingsprocedure of vormt dit een tweede lijst, gerelateerd aan de “elementen” zodat er kostenkengetallen voor volgende projecten opgebouwd kunnen worden ?

In elke geval zal je moeten noteren welke norm je gaat hanteren en dient er vasgelegd te worden of de “workresults” enkel voor het bouwen zelf opgesteld moeten worden, of dat er ook de onderhoudsaspecten mee in rekening gebracht moeten worden ?

En last but not least ook hier welke meetcode wordt hiervoor gehanteerd ?

 

Zoals reeds eerder gezegd, kan de gedetailleerde presentatie met de pro’s en contra’s per classificatiesysteem gratis verkregen worden via een eenvoudige mail naar info [at] bouwdata [dot] net