Circulariteit in de praktijk – deel 1 - UPDATE

De toekomst is aan degene die digitaliseert, diversifieert en recycleert. Bij deze laatste schoot BouwData© nog te kort. Er werd dus terug de theorie ingedoken om een antwoord te vinden i.s.m. Laura Denoyelle.
Met de ogen gericht op kostenbeheersing is afsprakenstelsel AS9 Substances de uitkomst van die studie.

Vertrekpunt is de norm NBN EN ISO 12006-2:2020 Bouw van gebouwen - Organisatie van informatie over bouwwerken - Deel 2: Classificatiekader (ISO 12006-2: 2015).

Deze biedt een raamwerk voor de ontwikkeling van classificatiesystemen voor gebouwde omgevingen. Kort samengevat heb je construction resources die door middel van een construction process uitmonden in construction results.

Voor de circulariteitsgraad van een gebouw zijn we geïnteresseerd in grondstoffen. Deze geven een concrete waarde aan het gebouw die losstaat van de ‘real estate’ value. Dit is een eenduidige pijler om in te schatten wat een gebouw in de toekomst, bij sloop, waard kan zijn.

We vinden deze grondstoffen terug in de tak construction resources: product, aid, agent en information. Construction product wordt verder onderverdeeld in enerzijds grondstoffen (substances) en anderzijds vormen (shapes). Zie figuur 1 hieronder.

Boven de grondstoffen in het schema vinden we de life cycle cost: deze geeft de volledige kostprijs in de levenscyclus van een gebouw. Dus niet enkel constructie, ook de kosten tijdens gebruik: onderhoud, renovaties,… Als het gebouw uitgeleefd is, start een nieuwe cyclus waarin beslist wordt wat zal gebeuren met de site. Hierbij maken de basis grondstoffen die nog aanwezig zijn, eveneens deel uit van het startkapitaal.

 

Grondstoffen benoemen in normen

De BB-SfB 1990 tabel 3 biedt een concrete invulling voor deze grondstoffen. Echter, de SfB is niet de enige mogelijke invulling van de NBN EN ISO 12006-2. Ook CCS, Uniclass en Omniclass zijn hier een invulling van. Het is dan ook logisch om eens te gaan kijken wat zij als classificatie voor de construction resource “product” bedacht hebben:

  • CCS[2] laat dit aan zich voorbij gaan en biedt geen antwoord
  • Omniclass[3] biedt tabel 41 met 256 lijnen op 6 niveaus. Veel uitgebreider dus dan tabel 3 van de SfB. De vraag is of dit ook in de praktijk wenselijk is gezien men zo weinig mogelijk tijd wenst te verliezen aan het invullen van die extra parameter in het model om de circulariteitsgraad te bepalen. Hoe meer keuze, hoe moeilijker het invullen.
  • Uniclass[4] biedt tabel Pr met 6764 lijnen op 4 niveaus. Pr staat voor Product en is meer geschikt om een Wallmart voor al dan niet tweedehandse bouwmaterialen te organiseren. Voor mensen die dit ambiëren, best deze tabel naast de Etim classificatie leggen om te zien wat het meest praktisch werkt. Maar voor ons schiet deze tabel zijn doel voorbij. 

 

Grondstoffen geïntegreerd in BouwData©

In de BouwData Excel AS9 Substances hebben tabel 3 van de BB-SfB 1990, tabel 41 van Omniclass en tabel Pr van Uniclass elk een eigen tabblad voorzien van de nodige groeperingen en autofilter om er vlug zaken in op te zoeken. Alles bij elkaar genomen, lijkt good old SfB het meest praktische om van te vertrekken. Maar dit blijft een academisch werkstuk dat toch wat “twists & turns” vraagt om goed in de praktijk werkbaar te zijn. Binnen BouwData© worden daarom slechts 10 hoofdcategorieën behouden:

  • a juxtapositie van grondstoffen
    dit is te gebruiken als het product duidelijk uit meerdere grondstoffen bestaat bv. een metalstudwand bekleed met gipskartonplaten en gevuld met rotswol.
    In het model vormt dit één geheel en vraagt het te veel werk om elk van deze drie onderdelen apart te modelleren en er een eigen grondstoffenparameter aan toe te kennen. Daarom gebruik je hier “a”.
    Echter weet wel, dat bij gebruik van een dergelijk model het volume met parameter “a” terecht zal komen bij de categorie “unknown” en dus een negatieve invloed zal hebben op de circulariteitsscore van het gebouw. Als de financiering van deze laatste afhangt, valt het toch te overwegen om iets te bedenken waardoor de drie onderdelen elk één van onderstaande codes kan krijgen.
  • e natuursteen
    modelleurs die willen, kunnen hier nog verder verfijnen naar:
    • e1 stollingsgesteente bv. graniet
    • e2 marmers
    • e3 kalksteen uitgezonderd marmers bv. blauwe hardsteen
    • e4 zandsteen
    • e5 leisteen
    • e9 grondstoffen van een type e hoger niet genoemd
  • f gemaakt met bindmiddel
    AS9 Substances kent ook hier een verdere onderverdeling
  • g klei - idem
  • h metaal- idem
  • i hout- idem
  • j organische stoffen- idem
  • m anorganische stoffen- idem
  • n rubber, kunststof, bitumen- idem
  • o glas- idem

 

Integreren van sloop - EURAL - in BouwData©

Echter, er is nog een andere zijde van de medaille. Elke grondstof die in een gebouw “opgeslagen” is, wordt vroeg of laat sloopmateriaal. En over dit laatste hebben de lidstaten van de Europese Unie zich reeds gebogen en is de Europese Afvalstoffenlijst (EURAL) tot stand gekomen. Deze lijst bevat ca. 800 verschillende afvalstoffen, deels gerangschikt naar de bedrijfstak waarbij de afvalstof vrijkomt. Hoofdstuk 17 handelt over Bouw- en sloopafval en kent verdere hoofdindeling[5]:

  • 17 01 Beton, stenen[6], tegels en keramische producten
  • 17 02 Hout, glas en kunststof
  • 17 03 Bitumeuze mengsels, koolteer en met teer behandelde producten
  • 17 04 Metaal (inclusief legeringen)
  • 17 05 Grond (incl uitgegraven bodem van verontreinigde locaties), stenen en baggerspecie
  • 17 06 Isolatiemateriaal en asbesthoudend bouwmateriaal
  • 17 08 Gipshoudend bouwmateriaal
  • 17 09 Overig bouw- en sloopmateriaal

 

In het Building Information Management uitvoeringsplan dient derhalve best een keuze gemaakt te worden of men materialen zal klasseren volgens tabel 3 van de BB-SfB dan wel volgens de EURAL code. Of dat men zelfs beide wenst te kennen.

De volledige Excel werkmap met de BouwData AS9 lijst met beide classificaties naast elkaar en originele classificaties in aparte tabbladen is gratis te verkrijgen via een mail naar info [at] bouwdata [dot] net

 

 

[1] afkomstig van het Zweedse comité Samarbetskommittén för Byggnadsfragor wat vrij vertaald de Gezamenlijke Werkcommissie voor Bouwproblematieken betekent, stamt uit 1947 maar nog steeds van zeer grote relevantie is bij de digitalisering van de bouwsector.

[2] Cuneco Classification Systems, Deens

[3] Uitgegeven door CSI en Amerikaans

[4] Uitgegeven door NBS en Brits

[5] Verdere onderverdeling is in het desbetreffende tabblad in de AS9 Substances

[6] D.i. bakstenen


Comments