Zeggen dat er in de bouwsector veel dubbel werk gebeurt, is een open deur intrappen. BIM kan er voor zorgen dat we dit op termijn gaan elimineren.
Maar dan moeten we wél tot een globale projectmanagement approach komen die rekening houdt met de noden van àlle keypartners en de outputs in de diverse levensfases van een gebouw.
Binnen Cluster BIM groeit stilaan de consensus dat zaken die men nodig heeft voor projectmanagement via keynotes uit het model moeten gehaald worden. Dit staat m.a.w. geheel los staat van de classificatie van objecten in dat model.
BouwData© schuift een mogelijke werkwijze naar voren.
Misschien vooraf eerst nog eens de basisprincipes uitleggen.
Er zijn vier invalshoeken:
- Development – de “rode bol” – met een analyse van oppervlaktes
vnl. het speelveld van de ontwikkelaars en facility managers - Object – de “blauwe bol” – met een analyse van functies en
top-down redenering vnl. het speelveld van de ontwerpers en facility managers - Material – de “groene bol” – met een analyse van werkgehelen en
bottom-up redenering vnl. het speelveld van de uitvoerders en facility managers - Administration en Finance – de “grijze bol”
vnl. het speelveld van het projectmanagement
De normen die, mijns inziens, het meest aansluiten bij de praktijk, kunnen als volgt in de diverse bollen worden ingeschreven:
Hoe gaan we praktisch best te werk ?
Wel, stap voor stap, te beginnen bij het begin.
STAP 1: PROJECTDEFINITION & BRIEF
D.i. de massastudie en omvat richtlijnen/toetsstenen voor de ontwerpers. We maken een vlekkenplan met aanduiding van de gebruiksfuncties, stellen een programma van eisen op en maken een raming o.b.v. elementclusters.
Daarvoor hebben we volgende keynotes nodig:
T.b.v. DEVELOPMENT:
- Plot area om het terreinoppervlakte toe te wijzen aan wat overgedragen moet worden naar de publieke ruimte, wat ontwikkeld wordt en wat braak blijft liggen
- Floor area om de vloeroppervlaktes op te meten conform de NBN EN 15221-6 (in deze fase nog zeer grof – gros floor area per gebruiksfunctie – maar in de volgende fasen wordt dit verder uitgediept)
- Gebruiksfuncties conform het Bouwbesluit zodat het vlekkenplan visueel voorgesteld kan worden
T.b.v. OBJECT:
- Elementclusters om de hoeveelheden t.b.v. de raming te bepalen volgens de NEN 2699
T.b.v. ADMINISTRATION & FINANCE:
- Fasering volgens RIBA Workplan zodat we zaken kunnen “bevriezen” wanneer er overgestapt wordt naar een volgende fase.
- Projectgebonden fasering t.b.v. bv. renovaties waarbij wisselende delen van het gebouw in gebruik blijven
STAP 2: CONCEPT DESIGN
D.i. het structuurontwerp. Op het einde van deze fase liggen de hoofddraagstructuur , grote circulatieassen en de inplanting van de technische kokers onherroepelijk vast.
Bijkomend aan vorige, hebben we volgende keynotes nodig:
T.b.v. DEVELOPMENT:
- Buildings indien je meerdere gebouwen in één model gaat vatten
- Floors
- Zones om gebruiksfuncties te verfijnen of om net delen ervan samen te voegen tot bv. specifieke afdelingen met verschillende gebruiksfuncties
T.b.v. OBJECT:
- Elementen om de hoeveelheden t.b.v. het budget te bepalen volgens de NEN 2699
STAP 3: DEVELOPED DESIGN
D.i. het definitieve ontwerp met dien verstande dat enkel nog maar die materialen vastgelegd zijn die in de stabiliteitsstudie, EPB, stedenbouwkundige voorschriften, ... voorkomen.
Gezien we verder verfijnen, zijn er opnieuw bijkomende keynotes nodig:
T.b.v. DEVELOPMENT:
- Rooms
- Workplaces
- Soort ruimtes om bv. alle toiletten te selecteren. Hiervoor kan je de Uniclass Spaces gebruiken maar moet je in de project guideline afspreken welk level van detaillering je wenst te hanteren.
T.b.v. OBJECT:
- Componenten om de hoeveelheden t.b.v. de begroting te bepalen volgens de NEN 2699/tabel 1 van de BB-SfB (plus).
Op dit niveau komt elke component nog overeen met één kostenkengetal en kan je, als je alle componenten juist in het model brengt, eenvoudig een begroting beramen door er ook een eenheidsprijs aan te koppelen. Dit is de bid optie 1 uit een vorig artikel.
STAP 4: TECHNICAL DESIGN
In deze fase worden àlle materialen bepaald en wordt er in detail gecalculeerd.
De top-down redenering uit de vorige fasen wordt verlaten. Vanaf nu redeneert men bottom-up: wat moet er eerst uitgevoerd worden.
In deze fase hebben we twee extra keynotes nodig.
T.b.v. MATERIAL:
- Werkgehelen om een financiële prognose te kunnen opstellen. Hiervoor kan je de Uniclass Systems gecombineerd met STABU2 gebruiken maar moet je in de project guideline afspreken welk level van detaillering je wenst te hanteren. Voldoende gedetailleerd, kan het eveneens een meetstaat t.b.v. de bid optie 2 uit een vorig artikel genereren.
- Assets die statische informatie omvatten t.b.v. onderhoud
STAP 5: CONSTRUCTION
In deze fase moeten in het BIM model enkel de wijzigingen verwerkt worden.
Daarvoor hebben we ook een keynote nodig om zaken per wijziging te bundelen.
STAP 6: HAND-OVER
Dit is de in dienst stelling en het opstellen van het as built dossier, brandweerdossier en postinterventiedossier t.b.v. de facilitaire diensten. T.b.v. deze laatste zijn er twee extra keynotes nodig:
T.b.v. MATERIAL:
- Assets die gekoppeld zijn aan het gebouwbeheersysteem (GBS of BMS) en dynamische informatie moeten leveren
- Assets die gekoppeld zijn aan het CAFM systeem dat de onderhoudsplanning regelt
STAP 7: IN USE
Doorgaans wordt er hier overgestapt naar een software specifiek bedoeld voor facility management.
De bijhorende presentatie met de volledige uitleg alsook de bijhorende Excel lijsten kunnen verkregen worden via eenvoudige mail naar info [at] bouwdata [dot] net
Lid worden van Cluster BIM kan ook nog steeds door te mailen naar charlotte [dot] euben [at] bbri [dot] be