Van NEN2699 tot ICMS: hoe de Object Code de brug slaat tussen lokale en internationale kostenclassificaties
Bouwdata
Van NEN2699 tot ICMS: hoe de Object Code de brug slaat tussen lokale en internationale kostenclassificaties
Werkt jouw bouwteam in België, Nederland én internationaal? Ontdek hier hoe de International Cost Management Standard in ons standaardisatiewerk inpast.
Onze lokale context
In België en Nederland vormen twee standaarden het uitgangspunt: de NEN2699 voor het ordenen van investeringskosten en de NLBE-SfB voor het structureren van functionele systemen. Elk van hen heeft zijn waarde: de NEN2699 biedt houvast bij raming, budgettering en begroting, terwijl de NLBE-SfB essentieel is om bouwinformatie correct te structureren in een model. Maar als we richting 5D BIM willen evolueren, waarin kosten en gebouwinformatie geïntegreerd worden, botsen we op een grens: er is nood aan een gemeenschappelijke taal die beide perspectieven verenigt. Binnen BouwData — het pre-normatief onderzoek dat in 2008 van start ging en deels is opgenomen in de whitepaper van Het Facilitair Bedrijf ‘Eénduidig framework voor nacalculatie en 5D BIM’ — wordt die gemeenschappelijke taal geboden door de Object Code.
De internationale uitdaging
Wie vandaag projecten realiseert in internationale context, merkt al snel dat de vertrouwde NEN2699 en NLBE-SfB tekortschieten. Grote opdrachtgevers, aannemers en financiers vragen steeds vaker rapportering volgens wereldwijde standaarden zoals de ICMS – de International Cost Management Standard. Die bestrijkt de hele levenscyclus van een gebouw, van exploitatie tot sloop en koolstofimpact. Omdat dat laatste aspect in BouwData ontbreekt, is een conversie naar ICMS nodig.
Tijd dus om beide werelden met elkaar te verbinden.
De vergelijking
Om beide werelden met elkaar te verbinden – de internationale breedte van ICMS en de lokale precisie van de Object Code – is het nodig om de onderliggende logica van beide systemen te begrijpen.
De tabel hieronder toont hoe beide classificaties elkaar aanvullen, maar ook waarin ze fundamenteel verschillen.
|
ICMS (3rd Edition) |
Object Code (BouwData v5.4) |
Structuurniveau |
4 niveaus |
5 niveaus |
Focus |
Life Cycle Costing + CO2 uitstoot |
5D BIM |
Classificatieprincipe |
In appendix met voorbeeld “mengeling” van functionele systemen en technische oplossingen |
Functionele systemen & technische oplossingen strikt gescheiden |
Scope |
Internationaal toepasbaar |
Specifiek voor Belgische/Nederlandse context |
Toepassing |
Alle fasen van design t.e.m. sloop |
Enkel voor de stappen S1 Preparation & Brief, S2 Concept Design en S3 Spatial Coordination van RIBA plan of Work 2020 |
Digitale integratie |
Geen expliciete koppeling met BIM |
Volledig BIM-compatibel |
Waar ICMS en de Object Code elkaar moeiteloos vinden
Wie beide systemen grondig bekijkt, merkt al snel dat er sterke inhoudelijke parallellen bestaan.
Het meest opvallend is de 1-op-1-overeenkomst tussen het ICMS-onderscheid Substructure en Structure en de opdeling binnen de Object Code in B1A Fundering en B1B Dragende structuur. Beide systemen maken dus vanaf het begin een duidelijk onderscheid tussen de waterdichte kuip enerzijds en wat er binnenin en bovenop die waterdichte kuip gebouwd wordt.

Daarnaast erkent ICMS, net als de NEN2699 en de Object Code, het belang van het onderscheid tussen dragende en niet-dragende elementen. Waar dit bij de NLBE-SfB pas zichtbaar wordt op het 4-cijfer niveau, is het bij ICMS en NEN2699 structureel ingebakken in de hiërarchie.
Tot slot is er een opvallende inhoudelijke parallel in de aandacht die ICMS geeft aan het begeleidend werk die de aannemer heeft naast het bouwen an sich: werkvoorbereiding, werfbeheer en projectmanagement krijgen een duidelijke plaats. In Vlaanderen worden deze “indirecte kosten” vaak samengebald in één post of verrekend binnen eenheidsprijzen, waardoor ze aan analytische zichtbaarheid verliezen. ICMS en de Object Code daarentegen kiezen expliciet voor transparantie – een benadering die samenwerking en kostenbewustzijn versterkt.
De grote uitzondering: sloopwerk
De ICMS volgt de internationale SfB filosofie en neemt lokale afbraak samen met de nieuw te bouwen delen.
De keuze om alle sloopwerken te groeperen in één cluster is ingegeven door de Vlaamse regelgeving, die steeds vaker een geïntegreerd sloopopvolgingsplan en afvalbeheerplan vereist vóór de start van de werken. Dergelijke plannen behandelen sloop als één geheel, los van locatie of type bouwdeel.
Vlaanderen staat daarin niet alleen: ook in andere Europese landen – zoals Duitsland, Oostenrijk, Denemarken en het VK – groeit de verplichting tot pre-demolition audits, traceerbaarheid en selectieve inzameling.
Door grote én lokale sloopwerken structureel te bundelen, sluit het rekenmodel niet alleen aan bij de Vlaamse praktijk, maar anticipeert het ook op bredere Europese evoluties richting circulair bouwen en transparanter afvalbeheer.
Daarenboven is in de NLBE-SfB commissie besloten om af te breken elementen in een model te markeren via een aparte parameter en niet via een aparte code.
ICMS in versie 5.4 van de Object Code
Met de release van versie 5.4 van de Object Code werd het tabblad “ICMS” uitgebreid:
- Bij Level 3 Groups onder categorieën A Acquisition en C Construction is telkens de scope toegevoegd
- Categorie C Construction werd verder onderverdeeld in level 4 Sub-Groups zoals voorgesteld in Appendix B.
In tegenstelling tot de levels 1 tot en met 3 hoeft men deze indeling niet te volgen.
Hoe zaken zich verhouden tot het BouwData rekeningstelsel is eveneens toegelicht.
In het tabblad “AS2_NEN2699_NLBE-SfB” werd een extra kolom toegevoegd waar de mapping voor Cluster A2 Sloopwerken – milieukosten en rubriek B Initiële Bouwkosten gemaakt werd.
Wie meer detail wil, kan via de subelementen op niveau 5 nagaan hoe die koppeling tot stand kwam.
Bruggen bouwen tussen twee werelden
Met versie 5.4 van de Object Code wordt voor het eerst een structurele koppeling gelegd tussen de lokale granulariteit van het BouwData rekenmodel en de internationale scope van ICMS.
Deze koppeling is niet bedoeld om één systeem te vervangen door het andere, maar om beide leesrichtingen mogelijk te maken in één consistent model.
Zo ontstaat een robuuste basis voor rapportering, benchmarking en samenwerking over de grenzen heen.

Standaardisatie in België en Nederland
Bouwdata Hoe de link tussen de NEN2699, NLBE-SfB en besteksystematieken zoals BBW de weg vrijmaakt voor een gestandaardiseerde en transparante kostenbeheersing In Nederland en België is er een belangrijke stap gezet in de richting van standaardisatie op het vlak van...

De toekomst van ontwerpwedstrijden
Bouwdata Waarom een gestructureerde aanpak ook bij een ontwerpwedstrijd de samenwerking bouwheer en architect kan verbeteren Dit laatste artikel in onze reeks over de whitepaper I 'Eénduidig framework voor nacalculatie en 5D BIM' - 3de editie, biedt een visie op hoe...

Een massamodel zit vol data
Bouwdata Hoe geometrie je toelaat om kosten realistisch én sector breed te benchmarken Veel mensen beschouwen een massamodel als een visuele vingeroefening: een doos, een volume, een vorm om te bespreken bij stedenbouwkundige oefeningen. Maar wie goed kijkt, ziet iets...
Klaar om je bouwproject naar een hoger niveau te tillen?
BouwData ©
Fruithoflaan 122/91
B-2600 Berchem
+32 (0)498 91 98 96